Mooiweervoetballer

Ruim vijftig jaar later ligt dat opeens anders.
Afgelopen maandag meldde ik me af voor de training van de SV Bedum Oldstars. Officieel had ik daar een goede reden voor: ik moest op woensdagochtend het verslag schrijven van het bekerduel tussen Corenos en Rood Zwart Baflo. Een klus die nu eenmaal gedaan moest worden, dus leek afmelden logisch. Maar eerlijk is eerlijk: als dat verslag niet geschreven had hoeven worden, had ik óók niet in de auto naar Bedum gezeten.
Want het weer zat tegen. En niet een beetje.
De lucht was grijs, het miezerde en de wind was tijdens mijn wandeling met Bietsj guur. Het was zo’n dag waarop het plezier, dat voor mij onlosmakelijk verbonden is met voetballen niet aanwezig was. Vroeger kon het mij niet nat genoeg zijn, nu merk ik dat de omstandigheden steeds zwaarder meewegen. Waar ik ooit onverschrokken in weer en wind op het trainingsveld stond, zoek ik tegenwoordig liever de droogte op.
Dat merk ik niet alleen tijdens het trainen, maar ook bij mijn activteiten voor de Ommelander Courant. Wanneer ik een wedstrijdverslag moet maken, betrap ik mezelf erop dat ik steeds vaker opgelucht ben als er ergens een overkapping staat. En ik geniet oprecht van de luxe van een tribune, zoals bij Noordpool. Niet omdat ik niet meer van voetbal houd, integendeel,maar omdat comfort een steeds grotere rol is gaan spelen. Ik moet toegeven: ik ben zelf langzaam maar zeker een mooiweervoetballer geworden.
Vroeger zou ik mezelf zo’n uitspraak nooit hebben toegestaan. Ik vond het maar wat flauw als iemand zich liet tegenhouden door de weersomstandigheden. Je had toch een team? Je had toch verantwoordelijkheid? Training was training, wedstrijd was wedstrijd. Maar naarmate de jaren zich opstapelen, verschuift er iets. Het lichaam is minder vergevingsgezind, de spieren protesteren sneller en de gewrichten laten duidelijker van zich horen. Daarnaast spelen andere factoren mee, zoals medicatie die ik inmiddels trouw moet innemen. Dat alles maakt mijn deelname aan sportieve activiteiten gevoeliger voor kou, vocht en gure wind.
Ik denk eerlijk gezegd ook dat het ook met leeftijd te maken heeft. En dat is niet erg, het is gewoon realiteit. Soms zie ik het als een soort natuurlijk gebeuren binnen een sportend leven. Waar je vroeger gedreven werd door onbegrensde energie, word je later gestuurd door inzicht, ervaring en, ja, ook door comfort. Het is niet dat de liefde voor de sport verdwijnt. Die blijft. En onveranderd. Maar ze verandert van vorm. Ze wordt selectiever. Gerichter. Je maakt bewuster keuzes over wanneer en hoe je wil deelnemen.
Zo is er deze week dus geen nieuwe aflevering van de belevenissen van de SV Bedum Oldstars. En ik kan me zomaar voorstellen dat mijn medespelers op die druilige ochtend wel gewoon hebben getraind. Ik zie ze al voor me: een handjevol trouwelingen dat zich door weer en wind heen slaat, precies zoals ik vroeger deed. En misschien hebben ze wel even opgemerkt dat ik er niet was , misschien zelfs met een knipoog naar het weerbericht ,maar ik denk, dat hoop ik althans, dat ze het ook begrijpen. Want steeds meer van ons worden, bewust of onbewust, mooiweervoetballers. Het is geen zwaktebod, maar een verschuiving van prioriteiten. Je wilt dat de inspanning iets oplevert: plezier, beweging, sociale contacten. Niet dat je daarna twee dagen moet herstellen of je in de middag al merkt dat de kou in je botten is gekropen. En dat brengt me bij de vraag: wanneer ga ik weer trainen?
Het eerlijke antwoord is: dat hangt van het weer af. Misschien komt er volgende week zo’n ochtend waarop de zon doorbreekt, waarop de lucht helder is en het veld er uitnodigend bij ligt. Dan ben ik er zeker weer bij, want het blijft heerlijk om met de Oldstars in beweging te zijn. Maar op een koude, regenachtige ochtend… tja, dan gaat de mooiweervoetballer in mij het toch winnen van de stoere doorzetter die ik ooit was. En misschien is dat helemaal niet erg.