Walking Football, maar niet voor de scheidsrechter

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Rond de bal

Er zijn van die momenten waarop je denkt: waar zijn we eigenlijk mee bezig?
Zo’n moment had ik vanmorgen , toen ik op de sociale media de eerste berichten las over de Nederlandse selectie op het WK Walking Football in Spanje. Jawel, Nederland is ook daar van de partij. En eerlijk is eerlijk: ik was best wel benieuwd naar de rsultaten van het team.

logo



De selectie stond onder leiding van niemand minder dan ‘Mister Positivo’ Hans van Breukelen, onze voormalige topkeeper en de man van de motiverende woorden. De verwachtingen waren hooggespannen, vooral bij Van Breukelen zelf, die bij vertrek nog sprak over “teamgeest, vertrouwen en balans tussen prestatie en plezier.” Mooie woorden, al weet iedereen die ooit in het amateurvoetbal heeft rondgelopen: zodra de bal rolt, is van balans en plezier weinig meer over dan gaat het ‘gas op de lolly’ en is het motto : winnen!!!.

De eerste berichten uit Spanje klonken echter hoopgevend. De sfeer was goed, de mannen en vrouwen hadden er zin in, en, niet onbelangrijk, de kleding paste. Dat lijkt triviaal, maar geloof me, er is niets zo dodelijk voor een sportief humeur als een shirt dat knelt rond de buikstreek of sokken die je bloedtoevoer afknellen. Alles liep dus op rolletjes. Zelfs de reis verliep voorspoedig, want assistent-bondscoach Heersdorp had zijn sleutels deze keer wél bij zich. Het leek een voorteken van een vlekkeloos toernooi.

Tot het moment dat de bal ging rollen.
Het eerste duel stond gepland tegen Engeland, de bakermat van het Walking Football. Een ervaren ploeg, gedisciplineerd, technisch vaardig en, laten we eerlijk zijn, waarschijnlijk al gewend aan de kunst van het langzaam lopen zonder te struikelen. Nederland daarentegen stapte het veld op met bravoure, een vleugje overmoed en een gezonde dosis competitiedrang. Het resultaat? Een 7-0 nederlaag die nog mild aanvoelt als je de statistieken bekijkt. Want naast de zeven tegendoelpunten waren er nog twee andere cijfers die tot de verbeelding spraken: 80 overtredingen voor Nederland en 2 voor Engeland. Tachtig. Tegen twee. Ik weet niet of iemand dat ooit heeft meegemaakt, zelfs niet in het reguliere voetbal. Zelfs bij een gemiddelde Feyenoord–Ajax-klassieker komen ze niet aan zulke verhoudingen. En dit in een sport waar rennen verboden is, waar lichamelijk contact minimaal moet zijn en waar de scheidsrechter doorgaans meer een gids is dan een politieagent.

Tachtig tegen twee — het roept vragen op.
Waren onze mannen en vrouwen in Spanje werkelijk zo ongedisciplineerd? Waren de Engelsen engelachtig braaf? Of stond daar een scheidsrechter met een Engels paspoort en een lichte afkeer van oranje shirts? Wat het ook was, het voelde niet goed. “Je laat je toch niet piepelen,” dacht ik bij mezelf. Als ik erbij was geweest, had ik mijn tas ingepakt, de slippers aangetrokken en de eerste vlucht huiswaarts geboekt. Want eerlijk is eerlijk: Walking Football of niet, er zijn grenzen aan sportieve zelfkastijding. Tachtig overtredingen, dat is geen pech meer ,dat is een aanklacht.

Na afloop sprak Van Breukelen, naar verluidt nog altijd glimlachend, over “leerpunten” en “groeimogelijkheden”. Natuurlijk deed hij dat. Het is zijn handelsmerk. Waar een ander zou zeggen dat het een complete aanfluiting was, ziet hij “ruimte voor verbetering”. Het is bewonderenswaardig, dat optimisme, maar ik vermoed dat de spelers op dat moment vooral behoefte hadden aan een koud drankje en een stoel met rugleuning. In Spanje wacht nu het tweede duel, tegen Japan. Een tegenstander die bekendstaat om discipline, respect en precisie … ik ben benieuwd