Clubicoon: De laatste aftrap van een echte clubman, een ode aan Harry Visser

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Hall of Fame

Sommige mensen zijn gewoon hun club. Niet omdat ze dat van zichzelf vinden, maar omdat iedereen het weet. Omdat ze altijd daar zijn, bij de trainingen, de wedstrijden, het praatje na afloop, de bar, de klusdag, het jubileumfeest

.harry
Harry Visser is zo’n man. Of beter gezegd: was zo’n man met voetbalschoenen aan. Want na 55 jaar, een mensenleven vol SVO, heeft Harry dit seizoen zijn schoenen aan de wilgen gehangen. Negenzestig jaar, nog steeds scherp van geest, nog steeds met dat jongensachtige plezier, maar ook realistisch genoeg om te zeggen: “Het is mooi geweest.”

Tijdens de Algemene Ledenvergadering, gaf SV Onderdendam hem een mooi cadeau. Zijn laatst gedragen SVO-shirt, ingelijst. Niet zomaar een truitje in een lijst, maar een stukje geschiedenis. Zijn geschiedenis. Daaromheen foto’s van toen en nu,zwart-witbeelden van een jonge Harry met wilde haren en grote dromen, en kleurenfoto’s van de man die nu met dezelfde lach langs de lijn staat. Het was stil in de kantine toen hij het kreeg. Niet omdat iemand iets moest zeggen, maar omdat iedereen even voelde wat er in dat moment zat: respect en dankbaarheid.

55 jaar in één clubkleuren

Vijfenvijftig jaar. Laat dat even bezinken. In die tijd veranderde het voetbal duizend keer. Van leren ballen en moddervelden naar kunstgras, van douchen met koud water tot luxe kleedkamers, van een derde helft met sigarettenrook naar alcoholvrij bier en wifi. Maar Harry bleef. Hij bleef omdat hij niet kwam voor wat er veranderde, maar voor wat bleef: de mensen, het gevoel, het spelletje. Elke zaterdag weer dat ritueel – sokken oprollen, de geur van tijgerbalsem, de spanning van het veld op. Of het nu eerste, tweede was, Harry was erbij. Wie ooit met hem speelde, weet het: geen poeha, geen gedoe. Gewoon voetballen. Altijd correct, altijd sportief, altijd in dienst van het team. Niet de man van de schijnbeweging, maar van de zekerheid. Een speler die wist dat winnen begint met betrouwbaarheid. En buiten het veld? Een man die nooit zichzelf op de voorgrond zette, maar die wél de eerste was om iemand anders een compliment te geven.

Een vriend, geen voetballer alleen

Voor mij is Harry niet alleen die clubman van SV Onderdendam, maar ook een vriend. Iemand met wie je kunt lachen, met wie je kunt zeuren over de VAR, maar ook gewoon even stil kunt zijn als dat beter past of gewoon dat hij er is..
We hebben nooit echt samen getraind, samen wel gewonnen, samen nooit echt verloren. En wie met Harry een nederlaag meemaakte, weet dat hij nooit met een boos gezicht de kleedkamer in liep. “Volgende week beter,” zei hij dan. En hij meende het. Dat is misschien wel wat hem het meest typeert: Harry leeft het amateurvoetbal zoals het bedoeld is. Zonder cynisme, zonder poespas, met hart en ziel. Hij begrijpt dat voetbal meer is dan negentig minuten rennen achter een bal. H

De supporter blijft

Gelukkig blijft hij lid. En gelukkig blijft hij komen. Want een SVO-zaterdag zonder Harry op zijn eigen sportpark zou vreemd voelen. Hij is nu de man langs de lijn met zijn vaste plek, oog voor het spel en altijd een kwinkslag klaar.
Of het nu het eerste of tweede is, thuis of uit hi,j is erbij. Niet meer in tenue, maar wel met dezelfde warmte. Dezelfde scherpe blik. Dezelfde oprechte liefde voor SVO. Het is ook tekenend dat hij niet zomaar “afscheid” nam. Dat woord past niet bij hem. Want wie 55 jaar in één club heeft doorgebracht, die stopt niet, die verandert alleen van rol.

De waarde van mensen als Harry

In een tijd waarin spelers soms van club wisselen alsof ze van trui wisselen, is iemand als Harry goud waard. Hij laat zien dat amateurvoetbal draait om binding. Harry is dat verhaal. Een levend stukje SVO-historie. Niet omdat hij ooit topscorer was of kampioen na kampioen werd, maar omdat hij er was. Altijd. En dat is misschien wel de grootste erfenis die je kunt nalaten aan een vereniging: aanwezigheid.

De toekomst met een glimlach

Als ik hem nu zie staan, langs de lijn, met die vertrouwde blik, dan weet ik één ding zeker: hij geniet. Misschien nog wel meer dan vroeger. Hij hoeft niet meer te sprinten, niet meer te glijden, maar hij voelt nog steeds de spanning, het plezier, de trots. Want elke pass, elke tackle, elke goal van SVO raakt ook een stukje van zijn hart. En ergens, heel misschien, hangt dat ingelijste shirt thuis op een plek waar hij er af en toe even naar kijkt. Met een glimlach. Niet uit spijt, maar uit dankbaarheid.