Elkaar wat gunnen zou mooi zijn
Afgelopen zondag hoorde ik een trainer iets zeggen wat in het amateurvoetbal bijna revolutionair klinkt: “Je moet elkaar wat gunnen.”
Een simpele zin, maar eentje die bij mij bleef hangen. Zijn ploeg had net met een prima lopende aanval de 0-1 gemaakt tegen de koploper. Mooie goal, goed uitgespeeld. Niks op af te dingen.

Na afloop, in de bestuurskamer, een plek waar ik na een wedstrijd liever niet ben maar dat is weer een ander verhaal, ging het uiteraard over die treffer. De trainer van de koploper, laten we hem voor het gemak even “mister onverslaanbaar” noemen, had daar wel wat over te zeggen. Maar niet in de trant van: “Mooie aanval, knap uitgespeeld.” Nee, hij begon meteen een analyse over de fouten van zijn eigen ploeg. Wie waar stond, wie zijn man liet lopen, en wie het verkeerde been gebruikte bij de interceptie. Ik moet daar altijd een beetje om lachen. Want eerlijk is eerlijk: bij vrijwel iedere goal in het amateurvoetbal gaat er wel ergens iets mis. Dat hoort erbij. Zonder fouten geen doelpunten, en zonder doelpunten geen voetbal. Toch lijkt dat inzicht bij sommige trainers nog niet helemaal te zijn ingedaald.
Neem het televisieprogramma Onze Club van RTV Drenthe Ik keek zondagavond weer met het vaste gevoel dat het amateurvoetbal bij RTV Noord nog steeds te weinig aandacht krijgt ,en ook nu zag ik het weer: bij bijna elke goal gaat er iets fout. Een verkeerde dekking, een halve sliding, een misverstand tussen keeper en verdediger. Maar dat maakt de sport juist zo mooi.
Wat me stoort, is dat sommige trainers die schoonheid lijken te missen. Ze zijn zó bezig met wat er allemaal niet goed ging, dat ze niet meer kunnen zien wat de tegenstander wél goed deed. Een strakke combinatie over drie schijven? Een perfecte voorzet op maat? Een slimme loopactie? Nee hoor, volgens menig trainer kwam die goal alleen maar omdat “wij niet scherp stonden”.
Wees dan eens eerlijk. Zeg gewoon: “Dat was een knappe aanval van de tegenstander.”
Dat is geen zwaktebod, dat is juist sportieve klasse.
Maar in de vijfde klasse ,en ik noem bewust de vijfde klasse, want daar speelt dit verschijnsel opvallend vaak, lijkt dat een bijna doodzonde te zijn. Gunnen is daar een onbekend concept. En dat is best bijzonder, want juist in de vijfde klasse kun je niet eens degraderen. Er staat voor de meeste ploegen niets echt op het spel. Toch gedragen sommige trainers zich alsof ze in de Champions League staan.
Ze lopen te ijsberen langs de lijn, roepen “druk!” en “kantelen!” alsof hun spelers multimiljonairs zijn in plaats van vaders, studenten of vrachtwagenchauffeurs die hun vrije zaterdag of zondag opofferen om negentig minuten te knokken op een modderig veld.
En als het dan misgaat, wat onvermijdelijk gebeurt ,dan komt de analyse: “We waren niet scherp, we stonden niet goed, we hebben het zelf weggegeven.”
Alsof het nooit te maken heeft met de kwaliteit van de tegenstander.
Om met Wim Kieft te spreken: “Ik word soms een beetje moe van dat interessant doen van trainers.” En hij heeft gelijk. Het is geen hogere wiskunde. Het is voetbal. Je probeert de bal naar de goede kleur shirt te spelen, en als het even meezit, maak je er eentje meer dan de ander. Klaar.
Het amateurvoetbal zou zoveel leuker zijn als we weer een beetje zouden leren genieten. Van een mooie aanval, een bekeken vrije trap, een keeper die een onmogelijke bal uit de kruising ranselt, ook al is het die van de tegenpartij. Want dat is ook voetbal: waardering hebben voor het spel, niet alleen voor de uitslag.
Ik zie het ook bij spelers. Als een teamgenoot een fout maakt, wordt er gemopperd. Als de tegenstander een goede actie maakt, wordt er gezwegen. Alles lijkt tegenwoordig een strijd tegen het eigen ego. Alsof je als trainer of speler minderwaardig bent als je toegeeft dat de ander het beter deed.
Ik zou alle trainers in de lagere klassen willen oproepen: ontspan eens wat meer.
Het is de vijfde klasse. Je kunt niet degraderen. De wereld vergaat niet als je verliest. Leer genieten van het spelletje , van je eigen ploeg én van de tegenstander. Want pas dan gaat voetbal weer over wat het hoort te gaan: plezier, passie en een beetje gezonde rivaliteit.
Dus, trainers van de vijfde klasse: stop met dat geanalyseer alsof je bij Feyenoord op de bank zit. Laat dat gelul over “organisatorische fouten” en “moment van omschakeling”.
Zeg gewoon eens: “Dat was een mooie goal van de tegenpartij.”
Want elkaar wat gunnen ,dat is in het amateurvoetbal misschien wel de mooiste overwinning van allemaal.
Een simpele zin, maar eentje die bij mij bleef hangen. Zijn ploeg had net met een prima lopende aanval de 0-1 gemaakt tegen de koploper. Mooie goal, goed uitgespeeld. Niks op af te dingen.

Na afloop, in de bestuurskamer, een plek waar ik na een wedstrijd liever niet ben maar dat is weer een ander verhaal, ging het uiteraard over die treffer. De trainer van de koploper, laten we hem voor het gemak even “mister onverslaanbaar” noemen, had daar wel wat over te zeggen. Maar niet in de trant van: “Mooie aanval, knap uitgespeeld.” Nee, hij begon meteen een analyse over de fouten van zijn eigen ploeg. Wie waar stond, wie zijn man liet lopen, en wie het verkeerde been gebruikte bij de interceptie. Ik moet daar altijd een beetje om lachen. Want eerlijk is eerlijk: bij vrijwel iedere goal in het amateurvoetbal gaat er wel ergens iets mis. Dat hoort erbij. Zonder fouten geen doelpunten, en zonder doelpunten geen voetbal. Toch lijkt dat inzicht bij sommige trainers nog niet helemaal te zijn ingedaald.
Neem het televisieprogramma Onze Club van RTV Drenthe Ik keek zondagavond weer met het vaste gevoel dat het amateurvoetbal bij RTV Noord nog steeds te weinig aandacht krijgt ,en ook nu zag ik het weer: bij bijna elke goal gaat er iets fout. Een verkeerde dekking, een halve sliding, een misverstand tussen keeper en verdediger. Maar dat maakt de sport juist zo mooi.
Wat me stoort, is dat sommige trainers die schoonheid lijken te missen. Ze zijn zó bezig met wat er allemaal niet goed ging, dat ze niet meer kunnen zien wat de tegenstander wél goed deed. Een strakke combinatie over drie schijven? Een perfecte voorzet op maat? Een slimme loopactie? Nee hoor, volgens menig trainer kwam die goal alleen maar omdat “wij niet scherp stonden”.
Wees dan eens eerlijk. Zeg gewoon: “Dat was een knappe aanval van de tegenstander.”
Dat is geen zwaktebod, dat is juist sportieve klasse.
Maar in de vijfde klasse ,en ik noem bewust de vijfde klasse, want daar speelt dit verschijnsel opvallend vaak, lijkt dat een bijna doodzonde te zijn. Gunnen is daar een onbekend concept. En dat is best bijzonder, want juist in de vijfde klasse kun je niet eens degraderen. Er staat voor de meeste ploegen niets echt op het spel. Toch gedragen sommige trainers zich alsof ze in de Champions League staan.
Ze lopen te ijsberen langs de lijn, roepen “druk!” en “kantelen!” alsof hun spelers multimiljonairs zijn in plaats van vaders, studenten of vrachtwagenchauffeurs die hun vrije zaterdag of zondag opofferen om negentig minuten te knokken op een modderig veld.
En als het dan misgaat, wat onvermijdelijk gebeurt ,dan komt de analyse: “We waren niet scherp, we stonden niet goed, we hebben het zelf weggegeven.”
Alsof het nooit te maken heeft met de kwaliteit van de tegenstander.
Om met Wim Kieft te spreken: “Ik word soms een beetje moe van dat interessant doen van trainers.” En hij heeft gelijk. Het is geen hogere wiskunde. Het is voetbal. Je probeert de bal naar de goede kleur shirt te spelen, en als het even meezit, maak je er eentje meer dan de ander. Klaar.
Het amateurvoetbal zou zoveel leuker zijn als we weer een beetje zouden leren genieten. Van een mooie aanval, een bekeken vrije trap, een keeper die een onmogelijke bal uit de kruising ranselt, ook al is het die van de tegenpartij. Want dat is ook voetbal: waardering hebben voor het spel, niet alleen voor de uitslag.
Ik zie het ook bij spelers. Als een teamgenoot een fout maakt, wordt er gemopperd. Als de tegenstander een goede actie maakt, wordt er gezwegen. Alles lijkt tegenwoordig een strijd tegen het eigen ego. Alsof je als trainer of speler minderwaardig bent als je toegeeft dat de ander het beter deed.
Ik zou alle trainers in de lagere klassen willen oproepen: ontspan eens wat meer.
Het is de vijfde klasse. Je kunt niet degraderen. De wereld vergaat niet als je verliest. Leer genieten van het spelletje , van je eigen ploeg én van de tegenstander. Want pas dan gaat voetbal weer over wat het hoort te gaan: plezier, passie en een beetje gezonde rivaliteit.
Dus, trainers van de vijfde klasse: stop met dat geanalyseer alsof je bij Feyenoord op de bank zit. Laat dat gelul over “organisatorische fouten” en “moment van omschakeling”.
Zeg gewoon eens: “Dat was een mooie goal van de tegenpartij.”
Want elkaar wat gunnen ,dat is in het amateurvoetbal misschien wel de mooiste overwinning van allemaal.