Het zwemdiploma als chantagemiddel – ouders van nu, doe eens normaal

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns

“Het zwemdiploma wordt gebruikt als chantagemiddel.” Die zin hoorde ik deze week vallen. En ik schrok er niet eens van. Misschien omdat ik het onderwerp een paar weken eerder óók al voorbij hoorde komen. En afgelopen zondag zelfs nog, tijdens een duel waar de jongens van Usquert en Farmsum vol enthousiasme over het gras denderden: “Nee hoor, hij mag pas op voetbal als hij zijn zwemdiploma heeft.” Serieus? In welk tijdperk zijn we eigenlijk beland?

johan 2

Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: als mijn ouders vroeger zo’n eis hadden gesteld, had ik nog geen minuut in wedstrijdverband op een voetbalveld rondgelopen. Ik heb namelijk he-le-maal niks met zwemmen. Dat eeuwige baantjes trekken in water waar je ogen spontaan van in de fik vliegen, het spartelen alsof je ieder moment door een haai wordt gegrepen, en dan ook nog leren watertrappen alsof je aan een auditie meedoet voor een survivalshow… nee hoor. Niet mijn ding. Zwembadjes op vakantieparken? Ook zo’n feestje. Knoeien met chloorwater, gladde tegels, krijsende kinderen en moeders die denken dat ze Baywatch zijn omdat ze met een knalrode badcape rondstampen. Nee bedankt. En voor wie nu denkt dat ik een diploma op zak heb: ook dat nog eens niet. Geen A, geen B, geen C. Ik drijf op karakter, zullen we maar zeggen. En toch… ik leef nog.

Kijk, natuurlijk begrijp ik dat we in Nederland dol zijn op water en dat een kind kunnen redden uit een sloot een vaardigheid is die je beter wel dan niet hebt. Helemaal eens. Maar moeten we er dan meteen een prestigeproject van maken? Zo’n ouder-van-nu-trofee waarmee je op traktatiedagen in groep 4 kunt pronken? Een sticker op je opvoed-CV: “Diploma op tijd behaald, net als de rest van de perfecte wereld.”

Ik ken toevallig een jongetje dat al bijna zijn hele jonge leven in het zwembad te vinden is. Niet omdat hij het leuk vindt. Nee, omdat hij een diploma moet halen. Hij heeft wat extra tijd nodig. En dat is oké. Want ondertussen voetbalt hij iedere zaterdag met een grote glimlach en traint hij op maandag en woensdag alsof hij later de Champions League gaat winnen.

Wat denk je dat hij later gaat herinneren? Die eindeloze zwembandjesellende? Of die goals waarvan hij nog jaren vol trots vertelt?

Dikke prima vind ik dat dus. Laat kinderen vooral plezier maken. Laat ze zich ontwikkelen op de plekken waar hun hart sneller van gaat slaan. Leren komt vanzelf. En bij de één duurt iets langer dan bij de ander. Dat heet verschil tussen mensen. Ook tussen kinderen, jawel. Maar sommige ouders van nu lijken dat vergeten. Sterker nog: ze lijken te denken dat ze opvoeden opnieuw hebben uitgevonden. Alles moet perfect. Perfect volgens het boekje. Volgens schema. Volgens de logica die je leert tijdens een cursus ‘Bewust Ouderschap en Snotneusmanagement’.

En dus wordt zo’n zwemdiploma ineens een machtsmiddel. Een drukmiddel. Een stok achter de deur. “Als je niet zwemt, dan mag je niet voetballen.” “Eerst je diploma, dán pas plezier.”

Waar zijn we mee bezig? Sinds wanneer wordt plezier ingezet als beloning voor prestaties? Sinds wanneer moet een kind van zes al voldoen aan eisen waar sommige volwassenen nog steeds moeite mee hebben? En laat ik even duidelijk zijn: ouders die zo’n regel hanteren, bedoelen het ongetwijfeld goed. Ze willen hun kind veilig zien. Ze willen verantwoordelijkheid ontwikkelen. Maar ze vergeten één ding: plezier is óók belangrijk. Misschien wel belangrijker dan welke prestatie dan ook op die leeftijd. Op jonge leeftijd MOET een kind al genoeg. Opstaan. Horen, luisteren, leren. Lief zijn, handen wassen, groente eten. En dan na schooltijd, die paar uurtjes waarin een kind eindelijk echt zichzelf mag zijn, óók laten inruilen voor iets dat vooral moet? Gun kinderen hun voetbalveld. Hun team. Hun plezier. Hun sport die wél bij ze past.

Voor je het weet loopt er een kind rond dat wel kan watertrappen, maar totaal geen idee heeft hoe het plezier moet hebben. Dat braaf voldoet aan verwachtingen, maar nooit geleerd heeft waar het zelf gelukkig van wordt.

Lieve ouders van nu: Stop met die dwang. Stop met die prestatiedruk. Stop met doen alsof je de handleiding van het ouderschap als enige hebt gelezen.

Laat je kind zwemmen wanneer het eraan toe is. Of wanneer het leuk wordt. Of wanneer de angst weg is. Of wanneer hij of zij eindelijk beseft dat water ook lekker kan zijn. En ja, dat kan best laat zijn. Of misschien wel nooit. En dat is óók goed. Maar laat voetbal nooit de prijs zijn die een kind moet betalen om een diploma te behalen dat vooral jullie gemoedsrust voedt. Kinderen horen niet te moeten, ze horen te mogen. Te ontdekken. Te lachen. Te vallen en weer op te staan, op gras, bij voorkeur. Dus de volgende keer dat je langs de lijn staat en zegt:
“Hij had hier allang kunnen spelen, maar eerst moest dat diploma…”

Denk dan eens goed na. Voor wie deed je dat eigenlijk? Voor je kind? Of voor jezelf?

En als je dan toch zo nodig iets wilt bereiken met je dreigementen, richt die stevige schop dan onder je eigen kont in plaats van onder de dromen van je kind.