Hulde aan het oude kaartverkoophokje
Er zijn van die plekken op een sportpark waar de tijd lijkt stil te hebben gestaan. Niet omdat ze nog springlevend zijn, maar juist omdat ze herinneringen vasthouden. Herinneringen aan een tijd waarin het zaterdagvoetbal nog naar modder rook, waarin de geur van vers gemaaid gras en natte leren ballen zich mengde met de klanken van een scheidsrechterfluit en een kantinespeaker met net iets te veel enthousiasme.

Zo’n plek was het oude kaartverkoophokje bij de ingang van het vroegere sportpark van vv Hunsingo. Een klein, onopvallend bouwwerkje dat jarenlang een vanzelfsprekend onderdeel van het dorpsvoetbal was. Je liep erlangs zonder er echt bij stil te staan, maar het hoorde er gewoon bij. Dat hokje kende zijn eigen geschiedenis. Ooit begonnen als loket van busmaatschappij Marnedienst, stond het aan de basis van talloze reizen. Kaartjes werden er verkocht, mensen stapten in met verhalen, bestemmingen, plannen. Toen het later verhuisde naar het sportpark van Hunsingo, kreeg het een tweede leven, niet meer als doorgang naar verre oorden, maar als poort naar de voetbalzondagen die zo kenmerkend zijn voor het noorden. Hier werden geen buskaartjes meer verkocht, maar toegangsbewijzen voor negentig minuten strijd en hopelijk mooie wedstrijden.
En nu, jaren later, is het hokje overbodig geworden. Het nieuwe Geert Reinders Sportpark ademt ruimte en moderniteit. Een open sportpark, zonder de hekken en doorgangen van vroeger. Iedereen is welkom, alles is zichtbaar, transparant. Prachtig, zeker, maar ergens, diep van binnen, knaagt er iets bij de mensen die nog weten hoe het vroeger was. Want met het verdwijnen van dat oude hokje verdwijnt er ook een stukje geschiedenis. Niet zomaar hout, glas en verf, maar een stille getuige van honderden zondagen. Van vaders die met hun zoons kwamen kijken. Van vrijwilligers die in weer en wind de kaartjes verkochten, met koude vingers, maar een warm hart. Als je goed luistert, hoor je het bijna nog: het geklepper van de muntjes in het bakje, het gekras van het penpuntje over het kaartje, het zachte "veel plezier!" vanachter het raampje. Kleine gebaren, groot in betekenis. Nu het bestuur van vv Winsum, de club die voortkomt uit Hunsingo en VIBOA, heeft besloten het hokje een laatste bestemming te geven, komt onvermijdelijk de vraag: waarheen? Wat doe je met zo’n stukje verleden? Gooi je het weg, omdat het praktisch geen functie meer heeft? Of geef je het een plaats, omdat het een verhaal vertelt dat niet vergeten mag worden? Want laten we eerlijk zijn: er is al zoveel verdwenen. Toen Hunsingo en VIBOA samen verder gingen als vv Winsum verdween er een stukje identiteit. Natuurlijk kwam er iets moois voor terug: een bloeiende vereniging, moderne faciliteiten, een nieuw sportpark. En juist daarom verdient dat oude hokje een plek. Niet op de schroothoop, niet achterin een loods, maar op het eigen sportpark. Als een herinnering. Als symbool van de mensen die ooit de basis legden voor wat er nu staat. Want hoe mooi zou het zijn als dat hokje straks ergens aan de rand van het veld staat. Niet om er kaartjes te verkopen, maar om verhalen te bewaren. Een plek waar oud-spelers even stil blijven staan, waar kinderen vragen: “Papa, wat was dat hokje vroeger?” En waar vaders dan met een glimlach antwoorden: “Daar kochten we vroeger een kaartje om Hunsingo te zien spelen. Misschien kan het hokje zelfs een nieuwe functie krijgen. Als klein museumstuk, of als verkoopplekje voor programmaboekjes, zodat de man die nu nog in weer en wind bij de ingang staat, een droog dak boven zijn hoofd krijgt. Dat zou pas symbolisch zijn: het verleden dat het heden een hand toereikt Het oude kaartverkoophokje van Hunsingo is een stukje voetbalgeschiedenis in hout en glas. Het verdient geen afscheid in stilte, maar wel een toekomst met betekenis.

Zo’n plek was het oude kaartverkoophokje bij de ingang van het vroegere sportpark van vv Hunsingo. Een klein, onopvallend bouwwerkje dat jarenlang een vanzelfsprekend onderdeel van het dorpsvoetbal was. Je liep erlangs zonder er echt bij stil te staan, maar het hoorde er gewoon bij. Dat hokje kende zijn eigen geschiedenis. Ooit begonnen als loket van busmaatschappij Marnedienst, stond het aan de basis van talloze reizen. Kaartjes werden er verkocht, mensen stapten in met verhalen, bestemmingen, plannen. Toen het later verhuisde naar het sportpark van Hunsingo, kreeg het een tweede leven, niet meer als doorgang naar verre oorden, maar als poort naar de voetbalzondagen die zo kenmerkend zijn voor het noorden. Hier werden geen buskaartjes meer verkocht, maar toegangsbewijzen voor negentig minuten strijd en hopelijk mooie wedstrijden.
En nu, jaren later, is het hokje overbodig geworden. Het nieuwe Geert Reinders Sportpark ademt ruimte en moderniteit. Een open sportpark, zonder de hekken en doorgangen van vroeger. Iedereen is welkom, alles is zichtbaar, transparant. Prachtig, zeker, maar ergens, diep van binnen, knaagt er iets bij de mensen die nog weten hoe het vroeger was. Want met het verdwijnen van dat oude hokje verdwijnt er ook een stukje geschiedenis. Niet zomaar hout, glas en verf, maar een stille getuige van honderden zondagen. Van vaders die met hun zoons kwamen kijken. Van vrijwilligers die in weer en wind de kaartjes verkochten, met koude vingers, maar een warm hart. Als je goed luistert, hoor je het bijna nog: het geklepper van de muntjes in het bakje, het gekras van het penpuntje over het kaartje, het zachte "veel plezier!" vanachter het raampje. Kleine gebaren, groot in betekenis. Nu het bestuur van vv Winsum, de club die voortkomt uit Hunsingo en VIBOA, heeft besloten het hokje een laatste bestemming te geven, komt onvermijdelijk de vraag: waarheen? Wat doe je met zo’n stukje verleden? Gooi je het weg, omdat het praktisch geen functie meer heeft? Of geef je het een plaats, omdat het een verhaal vertelt dat niet vergeten mag worden? Want laten we eerlijk zijn: er is al zoveel verdwenen. Toen Hunsingo en VIBOA samen verder gingen als vv Winsum verdween er een stukje identiteit. Natuurlijk kwam er iets moois voor terug: een bloeiende vereniging, moderne faciliteiten, een nieuw sportpark. En juist daarom verdient dat oude hokje een plek. Niet op de schroothoop, niet achterin een loods, maar op het eigen sportpark. Als een herinnering. Als symbool van de mensen die ooit de basis legden voor wat er nu staat. Want hoe mooi zou het zijn als dat hokje straks ergens aan de rand van het veld staat. Niet om er kaartjes te verkopen, maar om verhalen te bewaren. Een plek waar oud-spelers even stil blijven staan, waar kinderen vragen: “Papa, wat was dat hokje vroeger?” En waar vaders dan met een glimlach antwoorden: “Daar kochten we vroeger een kaartje om Hunsingo te zien spelen. Misschien kan het hokje zelfs een nieuwe functie krijgen. Als klein museumstuk, of als verkoopplekje voor programmaboekjes, zodat de man die nu nog in weer en wind bij de ingang staat, een droog dak boven zijn hoofd krijgt. Dat zou pas symbolisch zijn: het verleden dat het heden een hand toereikt Het oude kaartverkoophokje van Hunsingo is een stukje voetbalgeschiedenis in hout en glas. Het verdient geen afscheid in stilte, maar wel een toekomst met betekenis.