Weg met de Week van de Scheidsrechter – Leve de Week van de Assistent!
Moederdag. Vaderdag. Het zijn tradities die leuk zijn voor kinderen op de basisschool. Een tekening met vingerverf, een ontbijtje op bed met halfgare croissantjes en een glas ranja ,dát heeft nog iets vertederends. Maar zodra volwassen mensen zich ermee gaan bemoeien, wordt het een commercieel circus vol standaard cadeaus en verplichte “momentjes”. Hetzelfde gevoel bekruipt me bij al dat andere verplichte gedoe dat de sportwereld tegenwoordig uit de kast trekt. De “week van dit” en de “week van dat”.

En dan hebben we dus de Week van de Scheidsrechter, die dit jaar van zaterdag 4 oktober tot en met zondag 12 oktober op het programma staat. Een volle week waarin we met z’n allen dankbaar moeten zijn dat er scheidsrechters zijn. Nou, ik zal maar meteen eerlijk zijn: ik heb er niets mee. Nooit gehad ook. Ik heb al vaker gezegd dat ik weinig op heb met deze grappenmakerij en daar blijf ik bij. Want laten we wel wezen: het cadeau dat de gemiddelde scheidsrechter in die week ontvangt is meestal iets uit het standaardpakket. Een doosje chocolade, een flesje wijn, of als de vereniging écht modern wil doen een cadeaubon van de lokale sportwinkel. Dat is het dan wel. En natuurlijk is het “goed bedoeld”, maar dat verandert niets aan de kern van de zaak: dit hele evenement voelt bedacht, gemaakt, geforceerd. Maar er is nog iets dat me mateloos stoort. Namelijk het idee dat deze cadeautjes altijd linea recta naar de scheidsrechter zelf gaan. De man of vrouw in het midden. De “arbiter van dienst”. En laat ik helder zijn: ik heb niets tegen scheidsrechters. Sterker nog, ik ben blij dat ze er zijn, want zonder hen geen wedstrijd. Maar: scheidsrechters krijgen sowieso al een vergoeding. Plus reiskosten. En daar bovenop dus nu ook nog een presentje tijdens deze zogenaamde feestweek.
En dan vraag ik me af: hoe zit het met de assistenten?
Want laten we eerlijk zijn: 95% van de assistenten bij amateurvoetbalwedstrijden zijn gewoon clubmensen. Vrijwilligers. Vaders, moeders, broers, zussen, oud-spelers, of soms gewoon supporters die hun cluppie een handje helpen. Die mensen staan ook 90 minuten lang in de wind, de regen of in de brandende zon. En waar de scheidsrechter nog een zakcentje verdient, doet de assistent het voor niets. Helemaal niets. Sterker nog: vaak krijgt de assistent er niet eens een bedankje voor terug. Nee, wat hij of zij krijgt zijn scheldkanonnades. “Blind!” klinkt het al bij de eerste vlagbeweging. “Rot eens op met je vlag, mafkees!” roepen ze er achteraan. En in veel gevallen blijft het niet bij onschuldig gemopper. Nee, dan komt dat beruchte K-woord om de hoek kijken. Een scheldwoord dat zóveel wordt gebruikt langs de lijn, dat het bijna “normaal” is geworden. Voor de scheidsrechter onacceptabel, voor de assistent schijnbaar part of the job. En tóch is er niemand die zegt: “Jongens, misschien moeten we eens stilstaan bij wat deze vrijwilligers allemaal voor hun kiezen krijgen.” Nee hoor. We organiseren een week voor de scheidsrechter en de assistenten? Die mogen blij zijn als ze een hand krijgen van de aanvoerder. Daarom pleit ik hier, vandaag, voor de Week van de Assistent. Want eerlijk is eerlijk: wie verdient er nu echt een blijk van waardering? De scheidsrechter die al een vergoeding krijgt? Of de assistent die zonder vergoeding 90 minuten lang de meest vreselijke ziektes toegewenst krijgt en tóch elke week trouw langs de lijn staat?
De assistent is misschien wel de meest onderschatte figuur op het voetbalveld. Zonder assistent kan een scheidsrechter fluiten wat hij wil, maar dan mist hij de helft van het spel. Buitenspel? Onmogelijk om in je eentje goed te beoordelen. Een bal die over de zijlijn gaat? Als de scheidsrechter het zelf moet doen, krijgt hij het halve veld over zich heen. De assistent is letterlijk de rechterhand van de scheidsrechter. En tóch lijkt hij vaak meer een bokszak dan een gewaardeerde partner.
En laten we eerlijk zijn: de rol van assistent is ondankbaar. Maak je één foutje – een vlagsignaal te laat, buitenspel verkeerd ingeschat – en je krijgt het te horen. Niet alleen van de spelers en het publiek, maar vaak ook van de eigen scheidsrechter. Maar maak je tien goede beslissingen? Dan zegt niemand iets. Hooguit een knikje. Het is precies dat verschil waardoor de assistent het zwaarste baantje van het veld heeft. Dus waarom zou de KNVB of het amateurvoetbal niet een keer de focus verleggen? In plaats van weer een week vol fotosessies van scheidsrechters die een doos Merci in ontvangst nemen, kunnen we beter de spotlight zetten op de mannen en vrouwen met de vlag. Die verdienen die waardering veel meer. En ja, dan mag er best een doos chocolade tegenover staan. Of een fles wijn. Maar eigenlijk verdienen de assistenten nog iets belangrijkers: respect. Een handdruk na de wedstrijd. Een simpel “bedankt” van spelers en publiek. En bovenal: het fatsoen om ze niet uit te schelden voor alles wat lelijk is. Want laten we wel wezen: voetbal is een spel dat we samen maken. Spelers, trainers, scheidsrechters, maar óók assistenten. Zonder hen is het plaatje incompleet. Zonder hen komt er chaos. En zonder hen zou de scheidsrechter nooit de waardering krijgen die hij nu ontvangt tijdens zijn eigen feestweek. Dus nogmaals: ik heb niets met de Week van de Scheidsrechter. Het voelt gemaakt en eenzijdig. Maar een Week van de Assistent? Daar zou ik wél achter staan. Want die mannen en vrouwen langs de lijn verdienen eindelijk een keer het podium dat ze al jaren wordt onthouden.

En dan hebben we dus de Week van de Scheidsrechter, die dit jaar van zaterdag 4 oktober tot en met zondag 12 oktober op het programma staat. Een volle week waarin we met z’n allen dankbaar moeten zijn dat er scheidsrechters zijn. Nou, ik zal maar meteen eerlijk zijn: ik heb er niets mee. Nooit gehad ook. Ik heb al vaker gezegd dat ik weinig op heb met deze grappenmakerij en daar blijf ik bij. Want laten we wel wezen: het cadeau dat de gemiddelde scheidsrechter in die week ontvangt is meestal iets uit het standaardpakket. Een doosje chocolade, een flesje wijn, of als de vereniging écht modern wil doen een cadeaubon van de lokale sportwinkel. Dat is het dan wel. En natuurlijk is het “goed bedoeld”, maar dat verandert niets aan de kern van de zaak: dit hele evenement voelt bedacht, gemaakt, geforceerd. Maar er is nog iets dat me mateloos stoort. Namelijk het idee dat deze cadeautjes altijd linea recta naar de scheidsrechter zelf gaan. De man of vrouw in het midden. De “arbiter van dienst”. En laat ik helder zijn: ik heb niets tegen scheidsrechters. Sterker nog, ik ben blij dat ze er zijn, want zonder hen geen wedstrijd. Maar: scheidsrechters krijgen sowieso al een vergoeding. Plus reiskosten. En daar bovenop dus nu ook nog een presentje tijdens deze zogenaamde feestweek.
En dan vraag ik me af: hoe zit het met de assistenten?
Want laten we eerlijk zijn: 95% van de assistenten bij amateurvoetbalwedstrijden zijn gewoon clubmensen. Vrijwilligers. Vaders, moeders, broers, zussen, oud-spelers, of soms gewoon supporters die hun cluppie een handje helpen. Die mensen staan ook 90 minuten lang in de wind, de regen of in de brandende zon. En waar de scheidsrechter nog een zakcentje verdient, doet de assistent het voor niets. Helemaal niets. Sterker nog: vaak krijgt de assistent er niet eens een bedankje voor terug. Nee, wat hij of zij krijgt zijn scheldkanonnades. “Blind!” klinkt het al bij de eerste vlagbeweging. “Rot eens op met je vlag, mafkees!” roepen ze er achteraan. En in veel gevallen blijft het niet bij onschuldig gemopper. Nee, dan komt dat beruchte K-woord om de hoek kijken. Een scheldwoord dat zóveel wordt gebruikt langs de lijn, dat het bijna “normaal” is geworden. Voor de scheidsrechter onacceptabel, voor de assistent schijnbaar part of the job. En tóch is er niemand die zegt: “Jongens, misschien moeten we eens stilstaan bij wat deze vrijwilligers allemaal voor hun kiezen krijgen.” Nee hoor. We organiseren een week voor de scheidsrechter en de assistenten? Die mogen blij zijn als ze een hand krijgen van de aanvoerder. Daarom pleit ik hier, vandaag, voor de Week van de Assistent. Want eerlijk is eerlijk: wie verdient er nu echt een blijk van waardering? De scheidsrechter die al een vergoeding krijgt? Of de assistent die zonder vergoeding 90 minuten lang de meest vreselijke ziektes toegewenst krijgt en tóch elke week trouw langs de lijn staat?
De assistent is misschien wel de meest onderschatte figuur op het voetbalveld. Zonder assistent kan een scheidsrechter fluiten wat hij wil, maar dan mist hij de helft van het spel. Buitenspel? Onmogelijk om in je eentje goed te beoordelen. Een bal die over de zijlijn gaat? Als de scheidsrechter het zelf moet doen, krijgt hij het halve veld over zich heen. De assistent is letterlijk de rechterhand van de scheidsrechter. En tóch lijkt hij vaak meer een bokszak dan een gewaardeerde partner.
En laten we eerlijk zijn: de rol van assistent is ondankbaar. Maak je één foutje – een vlagsignaal te laat, buitenspel verkeerd ingeschat – en je krijgt het te horen. Niet alleen van de spelers en het publiek, maar vaak ook van de eigen scheidsrechter. Maar maak je tien goede beslissingen? Dan zegt niemand iets. Hooguit een knikje. Het is precies dat verschil waardoor de assistent het zwaarste baantje van het veld heeft. Dus waarom zou de KNVB of het amateurvoetbal niet een keer de focus verleggen? In plaats van weer een week vol fotosessies van scheidsrechters die een doos Merci in ontvangst nemen, kunnen we beter de spotlight zetten op de mannen en vrouwen met de vlag. Die verdienen die waardering veel meer. En ja, dan mag er best een doos chocolade tegenover staan. Of een fles wijn. Maar eigenlijk verdienen de assistenten nog iets belangrijkers: respect. Een handdruk na de wedstrijd. Een simpel “bedankt” van spelers en publiek. En bovenal: het fatsoen om ze niet uit te schelden voor alles wat lelijk is. Want laten we wel wezen: voetbal is een spel dat we samen maken. Spelers, trainers, scheidsrechters, maar óók assistenten. Zonder hen is het plaatje incompleet. Zonder hen komt er chaos. En zonder hen zou de scheidsrechter nooit de waardering krijgen die hij nu ontvangt tijdens zijn eigen feestweek. Dus nogmaals: ik heb niets met de Week van de Scheidsrechter. Het voelt gemaakt en eenzijdig. Maar een Week van de Assistent? Daar zou ik wél achter staan. Want die mannen en vrouwen langs de lijn verdienen eindelijk een keer het podium dat ze al jaren wordt onthouden.