Competities van gebakken lucht: de waarde van de B-categorie in het amateurvoetbal
De eerste competitieronde van het nieuwe seizoen zit erop en opnieuw blijkt hoe kwetsbaar het amateurvoetbal in de lagere regionen is. Ik besloot dit jaar twee competities wat nauwkeuriger te volgen: op zaterdag de zesde klasse, poule 19, en op zondag de vijfde klasse, poule 12. De keuze viel niet zomaar op deze poules. Samen zijn er negen teams actief uit het verspreidingsgebied van de Ommelander Courant: op zondag Warffum 2, Winsum 2, Usquert 2 en Rood Zwart Baflo 2, en op zaterdag Ezinge 2, FC LEO 2, Kloosterburen 2, VVSV’09 2 en Zeester 3. Reden genoeg om er eens kritisch naar te kijken.

Wat meteen opvalt, is het hoge aantal afgelastingen. In de zaterdagpoule met tien teams stonden vijf duels gepland, maar drie daarvan gingen niet door. Op zondag, in een poule met twaalf ploegen, bleef het bij één afgelasting: Farmsum 2 – Warffum 2. Toch is de balans na één ronde zorgwekkend. Vier wedstrijden minder is simpelweg teveel. En opvallend genoeg komt het probleem vooral bij de zaterdagteams bovendrijven.
Blessures, werkroosters, vakanties of simpelweg minder zin zorgen ervoor dat teams soms amper genoeg spelers op de been krijgen. Een club met een kleine selectie bij het eerste elftal grijpt dan al snel in bij de reserves, en voor je het weet staat een tweede of derde elftal met zeven of acht man. Of erger nog: de telefoon gaat richting de KNVB om de wedstrijd af te zeggen.
En zo zijn we beland bij een opvallend punt: nergens staat letterlijk in de regels dat je met elf spelers moet aantreden. De KNVB stelt dat een wedstrijd door kan gaan met minimaal zeven spelers. Toch zie je dat teams liever een streep zetten door een duel dan dat ze met een half elftal het veld opgaan. De motivatie ontbreekt om met kunst- en vliegwerk toch nog een team op de been te brengen.
Het gevolg: een zaterdag waarop drie van de vijf wedstrijden niet gespeeld wordt. Voor de betrokken clubs frustrerend, voor tegenstanders teleurstellend en voor scheidsrechters en supporters een doorn in het oog. Want je wilt gewoon een wedstrijd, geen lege velden.
Wat is dan nog de waarde van een competitie waarin uitslagen soms bij bosjes worden doorgestreept, standen scheefgetrokken raken en de sportieve prikkel ontbreekt? Het antwoord is dubbel. Voor de spelers zelf blijft het waardevol: een middag voetballen, een biertje drinken in de kantine en het sociale aspect van samen zijn. Voor de buitenwereld is de waarde echter gering. Je kunt je zelfs afvragen of de KNVB met deze opzet clubs niet opzadelt met meer rompslomp dan plezier.

Wat meteen opvalt, is het hoge aantal afgelastingen. In de zaterdagpoule met tien teams stonden vijf duels gepland, maar drie daarvan gingen niet door. Op zondag, in een poule met twaalf ploegen, bleef het bij één afgelasting: Farmsum 2 – Warffum 2. Toch is de balans na één ronde zorgwekkend. Vier wedstrijden minder is simpelweg teveel. En opvallend genoeg komt het probleem vooral bij de zaterdagteams bovendrijven.
De kwetsbaarheid van de B-categorie
Wie zich bezighoudt met het amateurvoetbal weet dat de B-categorie een heel eigen dynamiek kent. Het gaat vaak om tweede, derde of zelfs vierde elftallen. Teams die niet spelen voor promotie of degradatie, maar simpelweg omdat men graag een balletje wil trappen. Op papier klinkt dat mooi: voetbal voor iedereen, ongeacht niveau of ambitie. In de praktijk blijkt echter dat de kwetsbaarheid groot is.Blessures, werkroosters, vakanties of simpelweg minder zin zorgen ervoor dat teams soms amper genoeg spelers op de been krijgen. Een club met een kleine selectie bij het eerste elftal grijpt dan al snel in bij de reserves, en voor je het weet staat een tweede of derde elftal met zeven of acht man. Of erger nog: de telefoon gaat richting de KNVB om de wedstrijd af te zeggen.
En zo zijn we beland bij een opvallend punt: nergens staat letterlijk in de regels dat je met elf spelers moet aantreden. De KNVB stelt dat een wedstrijd door kan gaan met minimaal zeven spelers. Toch zie je dat teams liever een streep zetten door een duel dan dat ze met een half elftal het veld opgaan. De motivatie ontbreekt om met kunst- en vliegwerk toch nog een team op de been te brengen.
Zaterdag versus zondag
Dat er in het zaterdagvoetbal meer problemen zijn, is geen toeval. In veel dorpen en kleine stadjes is de zaterdag dé voetbaldag geworden. Maar waar de eerste elftallen doorgaans nog redelijk goed gevuld zijn, geldt dat een stuk minder voor de lagere teams. Jongeren die studeren, werken of wonen in de stad wonen en kiezen vaak om daar te voetballen of haken helemaal af. Overblijvers zijn vaak een mix van routiniers en jongens die eigenlijk liever recreatief voetballen dan zich vastleggen aan een vast competitieschema.Het gevolg: een zaterdag waarop drie van de vijf wedstrijden niet gespeeld wordt. Voor de betrokken clubs frustrerend, voor tegenstanders teleurstellend en voor scheidsrechters en supporters een doorn in het oog. Want je wilt gewoon een wedstrijd, geen lege velden.
Competities van gebakken lucht
De harde conclusie is dat de B-categorie steeds meer een competitie van gebakken lucht wordt. Natuurlijk, er zijn altijd uitzonderingen. Sommige tweede of derde elftallen draaien keurig hun programma af en maken er iets gezelligs van. Maar de grote lijn is duidelijk: er wordt om niets gespeeld. Een kampioen in deze regionen wil bijna nooit promoveren, sterker nog: vaak is promotie een last die men liever mijdt.Wat is dan nog de waarde van een competitie waarin uitslagen soms bij bosjes worden doorgestreept, standen scheefgetrokken raken en de sportieve prikkel ontbreekt? Het antwoord is dubbel. Voor de spelers zelf blijft het waardevol: een middag voetballen, een biertje drinken in de kantine en het sociale aspect van samen zijn. Voor de buitenwereld is de waarde echter gering. Je kunt je zelfs afvragen of de KNVB met deze opzet clubs niet opzadelt met meer rompslomp dan plezier.