Vijfdeklassers als kanonnenvoer? Tijd voor een eigen bekertoernooi

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns


 

Jarenlang is het vaste prik geweest: het bekertoernooi als verplichte voorbode van de competitie. Trainers gebruiken het als oefenperiode, spelers bouwen conditie op en scheidsrechters werken de eerste serieuze fluitbeurten van het seizoen af. Maar voor veel vijfdeklassers is het inmiddels eerder een frustratie dan een voorbereiding. Want eerlijk is eerlijk: hoe leerzaam is het nu echt als je met 8-0 weggespeeld wordt door een derde of vierdeklasser die zijn basiself alvast op scherp zet?


johan 1

De scheve verhoudingen

Het is een geluid dat de afgelopen jaren steeds luider is gaan klinken langs de amateurvelden. Vooral onder vijfdeklassers heerst er weinig enthousiasme over het huidige bekerformat van de KNVB. Veel clubs voelen zich het spreekwoordelijke kanonnenvoer, dat zonder veel weerstand wordt geofferd aan hoger spelende ploegen. “Ieder jaar weer zie je hetzelfde beeld, en vaak ook nog dezelfde tegenstanders” vertelt een trainer van een noordelijke vijfdeklasser. “We worden in een poule gezet met een derde- en een sterke vierdeklasser. Na één speelronde weet je al: we zijn kansloos. Dan zakt de motivatie bij spelers en staf razendsnel weg.” De cijfers liegen er niet om. Meer dan tachtig procent van de clubs benadert de beker als oefenvoetbal. Voor derde- en vierdeklassers is dat prima: zij kunnen experimenteren met tactiek en opstellingen, wetende dat de winstkansen groot zijn. Maar voor vijfdeklassers is het vaak een mission impossible. Het kwaliteitsverschil is simpelweg te groot om van een echte wedstrijd te kunnen spreken.

Een zeldzaam succesje

Soms is er een uitzondering op de regel. Neem VVSV’09 uit Ulrum. De club trof in de poulefase louter vijfdeklassers: Ezinge, OKVC en Pelikaan S. Drie zeges volgden, en zo pakten de Ulrumers een zeldzaam ticket voor de volgende ronde. “Dat was echt een toevalstreffer,” grapt een bestuurslid. “Normaal gesproken loot je altijd minstens één ploeg die twee klassen hoger speelt. Nu hadden we voor het eerst sinds jaren een eerlijke kans.” Die eerlijkheid, of eigenlijk het gebrek daaraan, is een doorn in het oog van veel clubs. Velen vermoeden al langer dat de KNVB bij de loting weinig tot geen rekening houdt met niveauverschillen. Dat er geen logische indeling achter zit, wordt gezien als hét probleem van het huidige systeem. Want waar VVSV’09 profiteerde van een ‘gunstige’ loting, zaten buren Zeester en FC LEO in een loodzware poule met twee sterke vierdeklassers. Na één wedstrijd wisten ze eigenlijk al genoeg: het bekeravontuur was voorbij voor het goed en wel begonnen was.

Een alternatief dat wél werkt

Dat het anders kan, bewees een viertal andere vijfdeklassers . HHCombi, Yde de Punt, Amicitia VMC en DWZ kozen voor een heel andere aanpak: zij organiseerden een onderling bekertoernooi, speciaal voor vijfdeklassers. Het concept was eenvoudig maar doeltreffend. In aanloop naar de finaledag werden er meerdere onderlinge duels gespeeld, waardoor elke ploeg drie of vier serieuze wedstrijden in de benen kreeg. Op de finaledag, gehouden op het sportcomplex van DWZ, kroonde HHCombi zich tot de eerste winnaar van dit nieuwe toernooi. Wat vooral opviel: de reacties waren unaniem positief. Trainers waren tevreden over het niveau van de wedstrijden, scheidsrechters spraken over sportieve en leerzame duels, en het publiek zag eindelijk weer eens gelijkwaardige ploegen die echt voor de winst speelden. Kortom: precies wat je wilt in de voorbereiding.

Meerwaarde voor iedereen

Het succes van het onderlinge bekertoernooi bewijst dat vijfdeklassers wél gebaat zijn bij serieuze voorbereiding, mits de tegenstand ook echt op maat is. Voor clubs die in de competitie vaak aan elkaar gewaagd zijn, is zo’n toernooi een ideale manier om de fitheid, vorm en teamgeest op te bouwen zonder dat spelers na 20 minuten achter de feiten aanlopen. Bovendien versterkt het de onderlinge band tussen dorpen en verenigingen. Supporters reizen makkelijker naar nabijgelegen velden en spelers komen bekende gezichten tegen op het veld, wat de sportieve rivaliteit en gezelligheid vergroot. Voor de clubs zelf is het ook logistiek aantrekkelijk: korte reisafstanden, overzichtelijke poules en meer zeggenschap over het speelschema. In tegenstelling tot de KNVB-beker, waar je maar moet afwachten waar en wanneer je speelt, kunnen de deelnemende clubs alles onderling regelen. Dat zorgt voor meer betrokkenheid én meer beleving.

Tijd voor navolging

Het zou dan ook geen verrassing moeten zijn als dit initiatief een vervolg krijgt. Sterker nog: het verdient navolging in meer regio’s. Denk bijvoorbeeld aan de vijfdeklassers uit de voormalige gemeenten De Marne en Eemsmond. Clubs die elkaar in de competitie regelmatig treffen en geografisch dicht bij elkaar liggen, kunnen zo in de voorbereiding een toernooi spelen waar ze echt iets aan hebben. Want eerlijk is eerlijk: niemand zit te wachten op een kansloze nederlaag tegen een derdeklasser die een maatje te groot is. Vijfdeklassers verdienen een voorbereiding die past bij hun niveau, ambitie en plezier in het spel. Dus, vijfdeklassers: bundel de krachten en organiseer je eigen bekertoernooi. Stop met kanonnenvoer zijn en begin met wedstrijden spelen waar je écht wat aan hebt. En wie weet? Misschien schrijf je in september 2026 geschiedenis als de eerste winnaar van een nieuwe regionale traditie.