Scheenbeschermers , van ondingen tot levensredders

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns

Er zijn van die discussies langs de lijn waarvan je denkt: waar gáát dit over?
Zondagmiddag werd er langs de lijn bij Usquert – Siddeburen, en op de bank werd gediscussieerd over… scheenbeschermers. "Ondingen", noemde iemand ze. "Vroeger had je ze niet eens nodig, we trapten gewoon door." Er werd gegniffeld, er werden stoere verhalen opgehaald. Maar eeen dag later werd ik geattendeerd op het duel in de Premier League tussen West Ham United en Tottenham Hotspur. Een duel wat opviel vanwege iets ogenschijnlijk kleins. Iets dat amper zichtbaar is, maar van levensbelang kan zijn: een paar scheenbeschermers en die zorgden dat een speler van de Spurs zijn been niet brak

johan 1

Het luciferdoosje op het veld

Wie goed kijkt tijdens topwedstrijden, ziet het regelmatig. Spelers die met minuscule scheenbeschermers het veld op stappen. Niet groter dan een luciferdoosje, nauwelijks dikker dan een bierviltje. Modieuze accessoires, geen bescherming. Ze glijden halverwege de wedstrijd half uit de kous, bungelen wat bij de enkels en worden na afloop als trofeeën op Instagram gezet.

Maar bescherming? Vergeet het maar. Deze minimalistische plaatjes zijn niet meer dan schijnveiligheid. De klap van een noppenzool wordt er niet door gedempt, laat staan de impact van een tackle met volle snelheid. Toch zijn ze tegenwoordig schering en inslag, zelfs in de hoogste competities.

Waarom? Omdat spelers ze comfortabeler vinden. Omdat ze zeggen dat grote scheenbeschermers “hun bewegingsvrijheid beperken”. Omdat ze denken dat ze onkwetsbaar zijn. Tot het misgaat.

De rode kaart en het bijna-gebroken been

West Ham – Spurs dus. Een duel vol strijd, tempo en emotie. Totdat er in de tweede helft een keiharde tackle volgde op een Spurs-speler. De West Ham-verdediger kwam vol in. Het geluid van brekend plastic galmde over het veld. De scheenbeschermer van de Spurs-speler was letterlijk doormidden getrapt, een scheur dwars door het midden. De scheidsrechter twijfelde geen seconde: direct rood. En terecht, want dit had zomaar fataal kunnen zijn. Later vertelde de teamarts dat, zonder die scheenbeschermer, het scheenbeen hoogstwaarschijnlijk gebroken was geweest. En laten we eerlijk zijn: dan was de speler niet strompelend, maar liggend in een ambulance van het veld gegaan.

Het beeld van die kapotgescheurde scheenbeschermer kwam duidelijk in beeld. Maar opvallend genoeg ging de discussie daarna nauwelijks over de afmetingen van het ding. Terwijl dat precies is waar we het wél over zouden moeten hebben.

Clubs moeten ingrijpen

Het wordt tijd dat clubs verantwoordelijkheid nemen. Want ja, de regels schrijven voor dát spelers scheenbeschermers moeten dragen, maar niet hóé groot of hoe stevig die moeten zijn. Scheidsrechters kijken vluchtig of iemand iets in zijn sokken heeft zitten, en dat is het dan.

Maar daar moet verandering in komen. Clubs zouden simpelweg moeten eisen dat spelers scheenbeschermers van normale afmetingen dragen, die het hele scheenbeen bedekken en voldoen aan minimale dikte- en stevigheidsnormen. Net zoals er regels zijn voor het dragen van bitjes in contactsporten of helmen bij wielrennen.

We hebben het hier immers over de bescherming van botten, pezen en spieren. Over het voorkomen van maandenlange blessures, operaties en revalidatietrajecten. Over carrièrebedreigende letsels die met een simpel stukje kunststof hadden kunnen worden voorkomen.

De mythe van de ‘ondingen’

En dan terug naar dat tafereel bij Usquert – Siddeburen. "Ondingen" werden ze genoemd. Alsof scheenbeschermers een relikwie uit een ruig verleden zijn, een overblijfsel van de tijd dat ballen van leer waren en velden van beton.

Maar dat beeld klopt allang niet meer. De huidige generatie scheenbeschermers is licht, flexibel, ademend en vormt zich naar het been. Ze wegen soms minder dan een paar sokken, maar bieden ondertussen bescherming die tientallen keren beter is dan die logge, zweterige blokken van dertig jaar geleden.

Het argument dat ze oncomfortabel zijn, is simpelweg achterhaald. Wie vandaag de dag met scheenbeschermers speelt, hoeft geen bewegingsvrijheid in te leveren. Wat je wél inlevert zonder scheenbeschermers? Je gezondheid. En misschien je carrière.

Je merkt pas wat ze waard zijn als het te laat is

Het wrange is: je merkt pas hoe belangrijk scheenbeschermers zijn op het moment dat je ze nodig hebt. Op het moment dat een verdediger net iets te laat is, dat noppen je scheen raken met dertig kilometer per uur, en dat die kleine platen in je sok het verschil maken tussen een blauwe plek en een gebroken bot.

Voetbal is en blijft een contactsport. Je kunt regels aanscherpen, VAR-beelden herhalen tot je erbij neervalt, maar je voorkomt nooit dat spelers elkaar soms vol raken. En juist dáárom moeten we alle beschikbare bescherming serieus nemen. Scheenbeschermers zijn geen accessoire. Ze zijn een veiligheidsmiddel.

Een oproep aan de jeugd, en hun trainers

Misschien is het wel bij de jeugd dat we moeten beginnen. Daar zie je het vaakst de trend van de minischeenbeschermers, ingegeven door idolen die ze dragen. "Als mijn held het doet, dan wil ik dat ook." Maar kinderen en pubers zijn juist extra kwetsbaar: hun botten zijn nog in ontwikkeling, blessures kunnen blijvende schade aanrichten.

Daarom moeten trainers en jeugdcoaches ingrijpen. Niet vrijblijvend vragen of iemand zijn scheenbeschermers aanheeft, maar controleren of ze passen, goed zitten en voldoende bescherming bieden. Maak het onderdeel van de clubcultuur, net zoals je controleert of veters goed gestrikt zijn en scheenbeschermers niet vergeten worden.

Want een jeugdspeler die nu leert dat bescherming erbij hoort, is straks een senior die zijn carrière kan verlengen, en zijn gezondheid bewaart.

Tot slot: voetbal is geen modewedstrijd

Voetbal is emotie, strijd, passie. Maar het is geen catwalk. Het draait niet om wie de kleinste, lichtste of “coolste” scheenbeschermers draagt. Het draait om het spel, en dat kan alleen gespeeld worden als spelers fit blijven.

De trend van de luciferdoosjes in de sokken is gevaarlijk, zinloos en moet stoppen. Niet morgen, niet volgend seizoen, maar nu. Voor de veiligheid van elke speler, van de kelderklasse tot de Champions League. Want stel je eens voor dat die Spurs-speler geen scheenbeschermers had gedragen. Dan hadden we geen discussie gehad over een rode kaart, maar over een loopbaan die in één seconde eindigde.

Scheenbeschermers zijn geen ondingen. Ze zijn beschermers van de gezondheid van voetballers. En het wordt hoog tijd dat we ze weer zo gaan behandelen.