Samenwerken of verzuipen: het zorgelijke beeld van voetbal op het Hogeland

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns

Een beetje scrollen. Meer was er niet nodig. Geen diepgravend onderzoek, geen ingewikkelde statistieken of interviews met beleidsmakers. Gewoon op een rustige middag even door de standen en teams van Zaterdag 5E bladeren. Wat begon als een onschuldige bezigheid eindigde in een ronduit ontluisterende constatering.

johan 1

Wie de moeite neemt om te kijken naar hoe het amateurvoetbal op het Hogeland er momenteel voorstaat, die schrikt. Niet alleen vanwege het sportieve niveau, maar vooral door wat erachter ligt, of beter gezegd: wat er níet meer achter ligt. De doorstroming. De basis. De toekomst.

Laten we bij de feiten beginnen.

Van de clubs die uitkomen in Zaterdag 5E beschikken de meesten nog maar over twee seniorentelftallen. Slechts vier verenigingen — Rood Zwart Baflo, Noordpool, Stedum en Zeester, hebben nog een derde elftal. En ook daar houdt het verhaal niet op. Het tweede van Noordpool en Rood Zwart Baflo speelt nog in de vijfde klasse van de B-categorie, maar de overige tweede teams? Die spelen in de zesde klasse, het laagste niveau van het amateurvoetbal. Dat roept vragen op. Waar zijn de spelers? Waar is de aanwas?

Wie dan verder kijkt naar de jeugd schrikt nóg meer.

Een overzicht van de JO19-teams bij de verenigingen in zaterdag 5E spreekt boekdelen:

  • SJO Hogeland (Warffum/Rood Zwart Baflo) – geen JO19

  • ZEC – geen JO19

  • Noordpool – wel een JO19, speelt in de derde klasse

  • Eenrum – idem

  • Ezinge (samen met OKVC) – een JO19 speelt in de vierde klasse

  • FC LEO (met VVSV’09 en Kloosterburen) – geen JO19

  • KRC – geen JO19

  • Zeester – geen JO19

  • Stedum (met TEO) – een JO19 speelt in de vierde klasse

Dat betekent dus dat meer dan de helft van deze clubs geen JO19-team meer op de been weet te brengen. En daar waar dat nog wél lukt, is het op het niveau van de derde of vierde klasse.

En als er geen JO19 is, wat komt er dan door? Voorlopig niets naar de senioren. Geen spelers die het tweede of derde versterken, dus geen toekomst. En het vervelende is: dit is niet een incident, geen eenmalige terugval. Dit is een structureel probleem dat zich al jaren aan het opbouwen is.

In die zin verdienen clubs als Kloosterburen, FC LEO en VVSV’09 een pluim. In de voormalige gemeente De Marne is men tenminste al bezig met concrete plannen om te fuseren of intensiever samen te werken. Daar wordt niet meer gedacht in de kleuren van het shirt, maar in het belang van het voetbal in de regio. Want laten we eerlijk zijn: of een 15-jarige nou in een paars, groen of rood shirt speelt, het maakt niets uit als hij straks helemaal niet meer kan voetballen omdat zijn club ophoudt te bestaan.

De cijfers liegen niet. De afname van jeugdteams, het verdwijnen van reserveteams, de daling van het niveau… het is allemaal met elkaar verbonden. De vijver wordt leger, de concurrentie minder, de sport minder aantrekkelijk. En dan krijg je dus ook dat veel jongeren afhaken, of uitwijken naar grotere clubs.. Wat me misschien nog wel het meest raakt, is dat dit alles zich afspeelt op het Hogelan, een regio die altijd heeft geleefd van en met voetbal. Waar dorpen trots waren op hun club maar wat nu een regio is die langzaam krimpt, waar scholen sluiten, voorzieningen verdwijnen en dus ook de voetbalclubs steeds meer moeite hebben om het hoofd boven water te houden.

Maar waarom dan blijven doormodderen? Waarom vasthouden aan het verleden als het ten koste gaat van de toekomst?

Fusies zijn geen verlies van identiteit. Ze zijn een kans op behoud. Samenwerken is geen zwaktebod. Het is een uitweg. Sterker nog: het is de enige realistische route naar droge voeten in een steeds drassiger wordend voetbalmoeras. Natuurlijk, fusies zijn lastig. Je levert wat in, je moet opnieuw bouwen, er zijn emoties, sentimenten. Maar als het alternatief is dat er straks helemaal geen club meer is? Dan is de keuze toch snel gemaakt, zou je zeggen. Daarom is het tijd voor een eerlijk gesprek. Aan keukentafels, in bestuurskamers, op het veld. Willen we voetbal behouden in onze dorpen? Willen we dat onze kinderen en kleinkinderen ook op zaterdag kunnen strijden in hun eigen regio? Dan moeten we nu handelen. Laat dit geen klaagzang zijn, maar een oproep. Een pleidooi voor samenwerking. Voor visie. Voor durf. Want één ding is duidelijk: alleen redt niemand het meer. Maar samen? Samen is er nog wél toekomst voor het voetbal op het Hogeland.