“Welkom op onze clubsite met het laatste nieuws uit ….2017”
De bal rolt weer. Nieuwe schoenen worden ingelopen, hesjes zijn we alweer kwijt en de kantines draaien overuren. Het amateurvoetbalseizoen is begonnen. En zoals elk jaar klik ik, in een vlaag van nieuwsgierigheid , weer eens door wat clubsites heen. Je weet wel, de officiële websites van onze amateurverenigingen. Wat ik tegenkom? In veel gevallen pure digitale armoede.

Sommige clubs lijken hun homepage voor het laatst aangeraakt te hebben rond de tijd dat de iPhone 6 revolutionair was. Nieuwsberichten uit 2019 (“JO17-2 pakt eerste punt na spectaculaire 0-0”), foro’s van bestuursleden die allang van het toneel zijn verdwenen, en fotoreportages van het jubileumfeest in 2015 waar ome Henk met zijn hawaii-shirt nog op de voorpagina prijkt. Charmant? Misschien. Informatief? Absoluut niet. Representatief voor de club? Nog minder.
En dan hoor je mensen zeggen: “Tja, vroeger had elke club een webmaster!” Klopt. Vroeger had je ook een bakker die met brood langskwam. En clubs hadden nog een wasvrouw, een materiaalman én een vaste barploeg op dinsdagavond. Vroeger had je ook overal vrijwilligers die de lijnen kalkten, vlagden én op zondagochtend de scheidsrechter met koffie verwelkomde.
Maar ergens onderweg, toen social media opkwam en Facebook-groepen sneller nieuws verspreidden dan de NOS, werd het vak van clubwebmaster langzaam uitgegumd. Het is niet dat ze wegliepen, ze werden simpelweg niet meer vervangen. Wie had er nog zin om in HTML te prutsen als je met een WhatsApp-groep en een Instagram-account hetzelfde bereikt?
Wat rest is een digitale rommelzolder waar niemand nog naar omkijkt, maar waar de buitenwereld wél zijn eerste indruk opdoet. En eerlijk is eerlijk: als je bij een club op de website komt en het laatste bericht dateert uit de coronaperiode (“Trainingen afgelast t/m 1 juni 2020”), dan denk je al snel dat de club zelf ook niet meer bestaat.
De crux zit ’m daarin: je kunt niet alles laten leunen op steeds dezelfde vrijwilligers. Dat gaat niet alleen ten koste van de kwaliteit, maar ook van de motivatie. En ja, dan blijft de site dus hangen op “Wij wensen iedereen een fijne zomervakantie – juli 2021”.
Dus, clubs: of je nou kiest voor vernieuwen of verwijderen, wees dapper. Maar het ergste wat je kunt doen? Niks. Want dan blijft die site een digitaal spookhuis waar bezoekers alleen maar verdwalen. En geloof me, niemand wil met een virtuele zaklamp door de kelder van een amateurclub struinen op zoek naar het actuele wedstrijdprogramma.

Sommige clubs lijken hun homepage voor het laatst aangeraakt te hebben rond de tijd dat de iPhone 6 revolutionair was. Nieuwsberichten uit 2019 (“JO17-2 pakt eerste punt na spectaculaire 0-0”), foro’s van bestuursleden die allang van het toneel zijn verdwenen, en fotoreportages van het jubileumfeest in 2015 waar ome Henk met zijn hawaii-shirt nog op de voorpagina prijkt. Charmant? Misschien. Informatief? Absoluut niet. Representatief voor de club? Nog minder.
En dan hoor je mensen zeggen: “Tja, vroeger had elke club een webmaster!” Klopt. Vroeger had je ook een bakker die met brood langskwam. En clubs hadden nog een wasvrouw, een materiaalman én een vaste barploeg op dinsdagavond. Vroeger had je ook overal vrijwilligers die de lijnen kalkten, vlagden én op zondagochtend de scheidsrechter met koffie verwelkomde.
De vergeten held: de webmaster
Die ‘webmaster’,alleen al dat woord klinkt als een rol in een film, was ooit het digitale uithangbord van de club. Een soort online conciërge die met zorg het wedstrijdprogramma invoerde, verslagen plaatste, en met kerst een sneeuwval-effectje op de homepage zette. Trots als een pauw, want: “We hebben tenminste een site, hè.”Maar ergens onderweg, toen social media opkwam en Facebook-groepen sneller nieuws verspreidden dan de NOS, werd het vak van clubwebmaster langzaam uitgegumd. Het is niet dat ze wegliepen, ze werden simpelweg niet meer vervangen. Wie had er nog zin om in HTML te prutsen als je met een WhatsApp-groep en een Instagram-account hetzelfde bereikt?
Wat rest is een digitale rommelzolder waar niemand nog naar omkijkt, maar waar de buitenwereld wél zijn eerste indruk opdoet. En eerlijk is eerlijk: als je bij een club op de website komt en het laatste bericht dateert uit de coronaperiode (“Trainingen afgelast t/m 1 juni 2020”), dan denk je al snel dat de club zelf ook niet meer bestaat.
Tijd, energie en de kracht van ‘niemand’
We moeten niet met het vingertje wijzen. Want wie heeft er tegenwoordig nog écht tijd? Vrijwilligers zijn een uitstervend ras binnen de amateurverenigingen. Bij menig club komt de wekelijkse bezetting neer op een handjevol trouwe zielen die de hele boel overeind houden. Ze staan op het veld, doen de was, openen de kantine, draaien de muziek, en als het even tegenzit, vegen ze zondagavond ook nog de kleedkamers schoon. Vraag je diezelfde mensen óók nog om de clubsite bij te houden, dan is het antwoord logisch: “Dat red ik er echt niet meer bij.”De crux zit ’m daarin: je kunt niet alles laten leunen op steeds dezelfde vrijwilligers. Dat gaat niet alleen ten koste van de kwaliteit, maar ook van de motivatie. En ja, dan blijft de site dus hangen op “Wij wensen iedereen een fijne zomervakantie – juli 2021”.
Slopen of poetsen
Dus laten we eerlijk zijn. Je hebt als club twee keuzes als het gaat om je website:- Sluit de boel af. Trek de stekker eruit. Zet een nette mededeling op de site: “We zijn actief op Facebook en Instagram.” Dat is op zich niks om je voor te schamen. Als je geen mankracht hebt, kun je beter géén informatie geven dan verouderde.
- Zoek een nieuwe webmaster. Iemand met een beetje gevoel voor tekst, een gezonde dosis humor en voldoende tijd (of zin) om de club digitaal op de kaart te zetten. Misschien zit er een student communicatie op het complex die meer op zijn telefoon zit dan in de dug-out. Geef die een kans. Bied iets terug. Vrijwilligerswerk hoeft niet altijd vrijwilligerszweet te zijn. Geef ruimte, vertrouwen en, vooruit, af en toe een biertje na afloop.
Tot slot: een pleidooi voor realisme
De tijd van uitgebreide clubarchieven op eigen domeinen is voorbij. Clubs moeten eerlijk naar zichzelf kijken: hebben we iemand die dit wil én kan doen? Zo ja: hou die persoon te vriend, geef ‘m een warm welkom én een dikke pluim. Zo nee: stop met krampachtig vasthouden aan iets dat allang dood is. Want laten we wel wezen: een stoffige site vol verouderde info is als een clubhuis zonder stoelen, het schrikt meer af dan het uitnodigt.Dus, clubs: of je nou kiest voor vernieuwen of verwijderen, wees dapper. Maar het ergste wat je kunt doen? Niks. Want dan blijft die site een digitaal spookhuis waar bezoekers alleen maar verdwalen. En geloof me, niemand wil met een virtuele zaklamp door de kelder van een amateurclub struinen op zoek naar het actuele wedstrijdprogramma.