Kinderen in de verkeerde klasse: een stille ramp in het jeugdvoetbal
Afgelopen zondagmiddag, terwijl de zon zijn laatste zomergloed over het Hogeland, en ook over het Westerkwartier, liet vallen, kreeg ik een tip. Een eenvoudige, maar rake opmerking: “Wist je dat de jeugdteams in verschillende klassen spelen? En dat daar soms vreemde keuzes tussen zitten ?”
Deze tip bracht me bij een zoektocht naar iets wat ogenschijnlijk klein lijkt, maar waarachter een groter probleem schuilgaat. Ik had daar eerder al over geschreven in een column op Puurvoetbalonline: “Geen uitslagen, geen standen, maar ook geen spelplezier?” – een stuk dat de nodige reacties opriep. Reageren deden ze, trainers en ouders. Niet alleen met bijval of kritiek, maar ook met ervaringen. Échte verhalen uit het jeugdvoetbal. En daarin werd één ding pijnlijk duidelijk: bij veel verenigingen gaat er structureel iets mis.

Mijn onderzoekje leerde me dat bijna alle JO8-1-teams van de verenigingen op het Hogeland uitkomen in de derde klasse. Dat is voor deze leeftijdscategorie in onze regio een logische plek. Want laten we eerlijk zijn: bij JO8 gaat het niet om de ranglijst, niet om doelpuntenaantallen of kampioensvlaggen – het gaat om ontwikkeling, plezier, het leren van de sport. Een enkele vereniging met een grote jeugdafdeling , vv Winsum, SV Bedum, schriiven hun JO8 in de eerste klasse in en wat ik wel begrijp. Maar er zijn ook keuzes die ik niet begrijp en laat ik een voorbeeld geven. Mijn kleinzoon Tim speelt bij een JO8-1-team van een andere vereniging dan Winsum of Bedum . Het is een team vol enthousiaste kinderen dat het voetbal net aan het ontdekken is. Maar ingedeeld is in de eerste klasse. Wat dat betekent? Wekelijks grote nederlagen, gefrustreerde gezichtjes en ouders die zich afvragen waar het mis ging. Want dat dit team niet thuishoort in de eerste klasse, is overduidelijk en ziet een ‘blinde’ binnen één minuut. De derde klasse zou voor dit team al ambitieus zijn, de vierde misschien realistischer. Maar dat is kennelijk niet waar de vereniging voor kiest.
En daar knelt het. Want wie bepaalt eigenlijk het niveau waarop een team speelt? Natuurlijk, de KNVB geeft richtlijnen. Maar het zijn uiteindelijk de verenigingen zelf die hun teams opgeven. En dus ook de verantwoordelijkheid dragen voor de indeling. Waarom kiest een vereniging er dan voor om een team als dat van Tim op het hoogste niveau in te schrijven? Daar kan een vorm van misplaatste trots achter zitten van. “Wij hebben een sterke jeugdafdeling.” Of: “Wij spelen altijd op het hoogste niveau.”
Maar laten we eerlijk zijn: dit is geen beleid, dit is ‘’ijdelheid’’. En die ‘ijdelheid’ heeft een prijs. Het zijn de kinderen die die prijs betalen. Kinderen die ontmoedigd raken, hun zelfvertrouwen verliezen en misschien zelfs afhaken. Want wie elke week ruim verliest gaat niet met plezier naar de training. Die ziet voetbal niet meer als een spelletje, maar als een strijd die toch niet te winnen valt.
De basis van goed jeugdbeleid ligt niet in het winnen van wedstrijden, maar in het winnen van kinderen voor het voetbal. Want om nu te zeggen dat het aantal jeugdleden bij de clubs op het Hogeland, een enkele uitzondering daargelaten misschien, een stijgende lijn laat zien zou de waarheid niet zijn.
Het bizarre is dat veel verenigingen dit wél zeggen te willen. Op websites en beleidsplannen lees je zinnen als: “Bij ons staat de ontwikkeling van het kind centraal” of “Plezier is belangrijker dan winnen.” Maar in de praktijk lijken die mooie woorden soms totaal vergeten zodra de inschrijfformulieren voor de competitie ingevuld moeten worden.
Daarom een dringende oproep aan verenigingen: kijk eens goed in de spiegel. Vraag jezelf af of je keuzes echt in het belang van de kinderen zijn. Want als jouw JO8-1 steevast onderaan bungelt, dan heb je als vereniging gefaald. Niet omdat ze niet goed genoeg zijn, maar omdat ze op het verkeerde podium zijn gezet. Het is niet erg als een team niet kan winnen. Maar het is wél erg als ze een competitie in worden gestuurd waarin ze als kanonnenvoer voor de overige teams dienen .
En aan trainers en leiders die denken dat kampioenen kweken een prestatie is: besef dat het pas écht knap is om kinderen iets te leren. Om een team beter te maken zonder oog op de ranglijst. Om aan het eind van het seizoen ouders te horen zeggen: “Mijn kind heeft plezier gehad, is beter geworden en kijkt uit naar volgend jaar.” Dát is pas een medaille waard.
Mijn zoektocht begon met een tip, maar eindigde met een overtuiging. De voetbalgemeenschap moet eerlijker worden over zijn motieven. We moeten durven kiezen voor wat goed is voor het kind, niet voor wat goed staat op papier. Want de toekomst van het voetbal ligt niet in kampioenfoto’s, maar in lachende kinderen die op zaterdagochtend niet kunnen wachten om te mogen spelen.
Misschien was ik in mijn eerdere column te hard voor het systeem van de KNVB. Maar na de gesprekken die ik zondag voerde, weet ik één ding zeker: als verenigingen hun verantwoordelijkheid niet nemen, dan blijft het systeem een lege huls. Dus clubbestuurders, coördinatoren, leiders en trainers: laat je trots los. Kijk naar je team,kies voor ontwikkeling, want alleen dan bouwen we écht aan de toekomst van het voetbal.
Deze tip bracht me bij een zoektocht naar iets wat ogenschijnlijk klein lijkt, maar waarachter een groter probleem schuilgaat. Ik had daar eerder al over geschreven in een column op Puurvoetbalonline: “Geen uitslagen, geen standen, maar ook geen spelplezier?” – een stuk dat de nodige reacties opriep. Reageren deden ze, trainers en ouders. Niet alleen met bijval of kritiek, maar ook met ervaringen. Échte verhalen uit het jeugdvoetbal. En daarin werd één ding pijnlijk duidelijk: bij veel verenigingen gaat er structureel iets mis.

Mijn onderzoekje leerde me dat bijna alle JO8-1-teams van de verenigingen op het Hogeland uitkomen in de derde klasse. Dat is voor deze leeftijdscategorie in onze regio een logische plek. Want laten we eerlijk zijn: bij JO8 gaat het niet om de ranglijst, niet om doelpuntenaantallen of kampioensvlaggen – het gaat om ontwikkeling, plezier, het leren van de sport. Een enkele vereniging met een grote jeugdafdeling , vv Winsum, SV Bedum, schriiven hun JO8 in de eerste klasse in en wat ik wel begrijp. Maar er zijn ook keuzes die ik niet begrijp en laat ik een voorbeeld geven. Mijn kleinzoon Tim speelt bij een JO8-1-team van een andere vereniging dan Winsum of Bedum . Het is een team vol enthousiaste kinderen dat het voetbal net aan het ontdekken is. Maar ingedeeld is in de eerste klasse. Wat dat betekent? Wekelijks grote nederlagen, gefrustreerde gezichtjes en ouders die zich afvragen waar het mis ging. Want dat dit team niet thuishoort in de eerste klasse, is overduidelijk en ziet een ‘blinde’ binnen één minuut. De derde klasse zou voor dit team al ambitieus zijn, de vierde misschien realistischer. Maar dat is kennelijk niet waar de vereniging voor kiest.
En daar knelt het. Want wie bepaalt eigenlijk het niveau waarop een team speelt? Natuurlijk, de KNVB geeft richtlijnen. Maar het zijn uiteindelijk de verenigingen zelf die hun teams opgeven. En dus ook de verantwoordelijkheid dragen voor de indeling. Waarom kiest een vereniging er dan voor om een team als dat van Tim op het hoogste niveau in te schrijven? Daar kan een vorm van misplaatste trots achter zitten van. “Wij hebben een sterke jeugdafdeling.” Of: “Wij spelen altijd op het hoogste niveau.”
Maar laten we eerlijk zijn: dit is geen beleid, dit is ‘’ijdelheid’’. En die ‘ijdelheid’ heeft een prijs. Het zijn de kinderen die die prijs betalen. Kinderen die ontmoedigd raken, hun zelfvertrouwen verliezen en misschien zelfs afhaken. Want wie elke week ruim verliest gaat niet met plezier naar de training. Die ziet voetbal niet meer als een spelletje, maar als een strijd die toch niet te winnen valt.
De basis van goed jeugdbeleid ligt niet in het winnen van wedstrijden, maar in het winnen van kinderen voor het voetbal. Want om nu te zeggen dat het aantal jeugdleden bij de clubs op het Hogeland, een enkele uitzondering daargelaten misschien, een stijgende lijn laat zien zou de waarheid niet zijn.
Het bizarre is dat veel verenigingen dit wél zeggen te willen. Op websites en beleidsplannen lees je zinnen als: “Bij ons staat de ontwikkeling van het kind centraal” of “Plezier is belangrijker dan winnen.” Maar in de praktijk lijken die mooie woorden soms totaal vergeten zodra de inschrijfformulieren voor de competitie ingevuld moeten worden.
Daarom een dringende oproep aan verenigingen: kijk eens goed in de spiegel. Vraag jezelf af of je keuzes echt in het belang van de kinderen zijn. Want als jouw JO8-1 steevast onderaan bungelt, dan heb je als vereniging gefaald. Niet omdat ze niet goed genoeg zijn, maar omdat ze op het verkeerde podium zijn gezet. Het is niet erg als een team niet kan winnen. Maar het is wél erg als ze een competitie in worden gestuurd waarin ze als kanonnenvoer voor de overige teams dienen .
En aan trainers en leiders die denken dat kampioenen kweken een prestatie is: besef dat het pas écht knap is om kinderen iets te leren. Om een team beter te maken zonder oog op de ranglijst. Om aan het eind van het seizoen ouders te horen zeggen: “Mijn kind heeft plezier gehad, is beter geworden en kijkt uit naar volgend jaar.” Dát is pas een medaille waard.
Mijn zoektocht begon met een tip, maar eindigde met een overtuiging. De voetbalgemeenschap moet eerlijker worden over zijn motieven. We moeten durven kiezen voor wat goed is voor het kind, niet voor wat goed staat op papier. Want de toekomst van het voetbal ligt niet in kampioenfoto’s, maar in lachende kinderen die op zaterdagochtend niet kunnen wachten om te mogen spelen.
Misschien was ik in mijn eerdere column te hard voor het systeem van de KNVB. Maar na de gesprekken die ik zondag voerde, weet ik één ding zeker: als verenigingen hun verantwoordelijkheid niet nemen, dan blijft het systeem een lege huls. Dus clubbestuurders, coördinatoren, leiders en trainers: laat je trots los. Kijk naar je team,kies voor ontwikkeling, want alleen dan bouwen we écht aan de toekomst van het voetbal.