Een zaterdag vol doelpunten, maar wat leren ze ervan?"
Dit is gedeeltelijk een fictief artikel omdat ik helaas niet in staat ben om mijn beide kleinzoons iedere zaterdag te zien spelen.
Zaterdagochtend, langs de lijn. Met een glimlach kijk ik naar het veld waar mijn kleinzoons spelen De geur van nat gras, kinderstemmen die over het veld galmen, enthousiaste trainers… Het blijft een prachtig ritueel. Maar na afloop van de wedstrijden afgelopen zaterdag bleef ik met gemengde gevoelens achter.
“Kijk opa, we hebben met 10-3 gewonnen!” juicht mijn oudste kleinzoon Morris.
Even later kwam Tim, mijn andere kleinzoon, met hangende schouders aangelopen. “Opa, we hebben 12-0 verloren...”
Twee jongens. Twee wedstrijden. Twee totaal verschillende uitslagen. Maar allebei met hetzelfde gevoel achteraf: ‘wat heb ik nou eigenlijk geleerd vandaag?’
De oudste, spelend in een JO9-team, had een topdag. Zes doelpunten, een paar assists en na afloop de complimenten van zijn trainer en ouders. Hij was de held van de ochtend. En ja, ik was trots. Natuurlijk. Maar ik zag ook wat er gebeurde. Zijn tegenstander was een team dat overduidelijk nog zoekende was. Spelers die het verschil tussen links en rechts niet altijd even goed in de gaten hadden. Kinderen die soms vergaten dat de bal rond is, en dat je hem moet delen. Mijn kleinzoon liep er doorheen alsof hij Messi was op een wijktoernooi. Maar hoe leerzaam is dat eigenlijk?
Hij had het naar zijn zin, ja. Maar heeft hij iets nieuws geleerd? Heeft hij weerstand gehad? Heeft hij moeten samenwerken, communiceren, keuzes maken onder druk? Of was het gewoon een solo-optreden waarin hij met gemak langs tegenstanders rende die duidelijk niet op hetzelfde niveau zaten?
Het doet me denken aan vroeger, toen we op het pleintje gewoon zelf teams maakten. Dat ging op gevoel. Was het niet eerlijk? Dan gooiden we het om. Zodat het spannend bleef. Zodat iedereen mee kon doen. Niet perfect, maar wel met het spelplezier voorop.
Zaterdagochtend, langs de lijn. Met een glimlach kijk ik naar het veld waar mijn kleinzoons spelen De geur van nat gras, kinderstemmen die over het veld galmen, enthousiaste trainers… Het blijft een prachtig ritueel. Maar na afloop van de wedstrijden afgelopen zaterdag bleef ik met gemengde gevoelens achter.
“Kijk opa, we hebben met 10-3 gewonnen!” juicht mijn oudste kleinzoon Morris.
Even later kwam Tim, mijn andere kleinzoon, met hangende schouders aangelopen. “Opa, we hebben 12-0 verloren...”
Twee jongens. Twee wedstrijden. Twee totaal verschillende uitslagen. Maar allebei met hetzelfde gevoel achteraf: ‘wat heb ik nou eigenlijk geleerd vandaag?’

De een scoorde zes keer...
De oudste, spelend in een JO9-team, had een topdag. Zes doelpunten, een paar assists en na afloop de complimenten van zijn trainer en ouders. Hij was de held van de ochtend. En ja, ik was trots. Natuurlijk. Maar ik zag ook wat er gebeurde. Zijn tegenstander was een team dat overduidelijk nog zoekende was. Spelers die het verschil tussen links en rechts niet altijd even goed in de gaten hadden. Kinderen die soms vergaten dat de bal rond is, en dat je hem moet delen. Mijn kleinzoon liep er doorheen alsof hij Messi was op een wijktoernooi. Maar hoe leerzaam is dat eigenlijk?Hij had het naar zijn zin, ja. Maar heeft hij iets nieuws geleerd? Heeft hij weerstand gehad? Heeft hij moeten samenwerken, communiceren, keuzes maken onder druk? Of was het gewoon een solo-optreden waarin hij met gemak langs tegenstanders rende die duidelijk niet op hetzelfde niveau zaten?
…de ander rende erachteraan
Dan die andere wedstrijd. De jongste kleinzoon speelt als 5-jarige ook in een JO8-team. Maar een andere indeling, een andere tegenstander ,en een heel ander verhaal. Zijn team kreeg geen schijn van kans. De tegenpartij was beter in alles: sneller, sterker, slimmer. Mijn kleinzoon, normaal gesproken een enthousiaste en betrokken speler, rende die ochtend vooral achter de bal en tegenstanders aan. De stand: 12-0. De blik op zijn gezicht: verslagen. En ik vroeg me af: heeft hij hier vandaag iets aan gehad?Het ‘lot’ van teveel spelers
Wat beide wedstrijden gemeen hadden, was niet alleen de scheve uitslagen, maar vooral de scheve indeling. En dat komt, naar mijn idee, deels doordat we in de eerste fase van het seizoen te maken hebben met teams met qua sterkte onduidelijke indeling omdat er nog steeds teveel zijn die de winst in een fase als een kampioenschap zien. En dan kom je soms ook nog in een poule terecht waarin het niveauverschil enorm is. Het ene team heeft een aantal kinderen die al anderhalf jaar trainen, het andere team bestaat uit jongens en meisjes die net hun eerste paar trainingen hebben gehad. Dan krijg je dus uitslagen als 10-3 en 12-0. Maar wie heeft daar wat aan?Winst of verlies, beide zonder waarde
Want hoe leerzaam is het om met gemak te winnen? Hoe frustrerend is het om kansloos te verliezen? In beide gevallen worden kinderen weinig tot niet uitgedaagd op hun eigen niveau. Ze worden óf overklast, óf ze hoeven zich niet echt in te spannen. En in beide gevallen daalt het voetbalplezier ,al gebeurt dat bij de winnaar misschien iets later en waar een blauwe kaart, waarbij er tegen verliezend team wordt gezegd dat ze goed hebben gespeeld, als olie op vuur werktHet doet me denken aan vroeger, toen we op het pleintje gewoon zelf teams maakten. Dat ging op gevoel. Was het niet eerlijk? Dan gooiden we het om. Zodat het spannend bleef. Zodat iedereen mee kon doen. Niet perfect, maar wel met het spelplezier voorop.