Of Robin van Persie een toptrainer wordt, is een vraag die alleen de tijd kan beantwoorden. Maar één ding staat als een paal boven water: Van Persie heeft een topsportmentaliteit. Gedrevenheid, discipline, toewijding – het zit allemaal in zijn DNA. Een mentaliteit die hij jarenlang heeft getoond op de velden van Arsenal, Manchester United en Oranje.
Maar dat brengt ons meteen bij een ongemakkelijke waarheid: die mentaliteit is tegenwoordig eerder uitzondering dan regel, zelfs in het betaalde voetbal. En juist dat gegeven zou stof tot nadenken moeten zijn. Want als zelfs spelers op het hoogste niveau, dik betaald, professioneel begeleid, dagelijks omringd door alles wat ze nodig hebben, niet altijd over de juiste instelling beschikken, wat zegt dat dan over de situatie in het amateurvoetbal?
De verschuiving van mentaliteit naar gemakzucht
Kijk je naar het amateurvoetbal anno 2025, dan zie je een trend die zich al jaren aankondigde maar steeds meer zichtbaar wordt: de echte liefhebber wordt zeldzamer. De speler die traint in de stromende regen, die de kantinedienst niet uit de weg gaat, die z’n teamgenoten nooit laat zitten, die speler is langzaam aan het verdwijnen. In zijn plaats komt een ander type: de gelegenheidsvoetballer, de “ik-heb-het-drukker-dan-jij”-speler, de man (of vrouw) die eerst kijkt of het in de agenda past en pas daarna of het team hem of haar nodig heeft. Deze ontwikkeling is niet uit de lucht komen vallen. In een maatschappij waarin individualisme steeds sterker wordt, is het teamgevoel aan het vervagen. En dat merk je op alle niveaus binnen het amateurvoetbal
Trainers en clubs staan met lege handen
Voor trainers en clubs is het een bijna onmogelijke opgave geworden om hier grip op te krijgen. Waar je vroeger met één belletje drie man extra op de training had, kun je nu twaalf appjes sturen en nog steeds geen antwoord krijgen. Een trainer kan tactiek, enthousiasme en structuur bieden, maar als spelers niet willen, houdt alles op. Steeds meer clubs klagen over een afnemende betrokkenheid, moeite om elftallen vol te krijgen en spelers die meer af- dan aanwezig zijn. En laten we eerlijk zijn: veel clubs hebben het zichzelf ook niet makkelijk gemaakt. Te lang werd gemakzucht getolereerd. Spelers die die qua aanwezigheid de kantjes ervan af lopen, kregen toch speeltijd “om de boel bij elkaar te houden”. Maar op de lange termijn werkt dat averechts. Teamgevoel ontstaat niet door concessies te doen aan mentaliteit, maar door die juist te eisen of te stimuleren.
Wat laat het betaald voetbal ons zien?
Je zou denken dat het amateurvoetbal zich nog op zou kunnen trekken aan het grote voorbeeld: het betaald voetbal. Maar helaas. Daar gaat het ook te vaak mis. Interviews met spelers die openlijk zeggen dat ze niet trainen of spelen omdat ze “wat anders aan hun hoofd hebben, het is allemaal geen reclame voor de sport. En het probleem is dat dit gedrag wordt gezien, overgenomen en genormaliseerd. Amateurspelers zien dat profs ermee wegkomen, en denken: waarom zou ik me dan nog drie keer per week kapot zweten op het trainingsveld? Het topvoetbal, dat geeft tegenwoordig veel te vaak het verkeerde voorbeeld.
De uitzondering bevestigt de regel
En daarom is een figuur als Van Persie zo waardevol. Hij belichaamt alles wat het voetbal mooi maakt: passie, discipline, ontwikkeling. Mocht hij slagen als trainer, dan doet hij dat ondanks de trend, niet dankzij. En mocht hij falen, dan zal het in ieder geval niet liggen aan zijn inzet. Dat maakt hem een voorbeeld voor de jonge generatie ,eentje waar het amateurvoetbal wél iets aan zou kunnen hebben. Want ja, natuurlijk kun je topsportmentaliteit vertalen naar het amateurvoetbal. Het is niet hetzelfde niveau, maar het vraagt wel dezelfde basishouding: komen, trainen, presteren, rekening houden met je team. Voetbal is een teamsport, altijd geweest. Maar dat vergeten we weleens.
Is er nog hoop?
Keert het oude teamgevoel ooit nog terug? Om eerlijk te zijn: de vooruitzichten zijn niet rooskleurig. De samenleving verandert, en het amateurvoetbal verandert mee. Jongeren kiezen steeds vaker voor individuele sporten, flexibele sporten of helemaal niet sporten. Vrije tijd is schaars en wordt steeds meer beschermd. Clubs, trainers en besturen zullen zich moeten aanpassen. Niet iedereen hoeft een Van Persie te zijn. Maar het zou al schelen als we iets meer naar zijn mentaliteit zouden kijken – en iets minder naar het gemak van de gemiddelde prof.